Waarom es, klimop en braam echte urbexplanten zijn

Urbexlocaties in onze streken worden altijd overwoekerd door plantensoorten als es, braam en klimop. Of je nou bij een verlaten begraafplaats komt, of bij een afgedankte fabriekshal. Ze zijn zo karakteristiek voor door de mens verlaten plekken dat ik ze inmiddels bewust gebruik in mijn urbexfotografie. Maar waarom doen deze planten het zo goed op door de mens verwaarloosde locaties? En wat vertellen de ‘urbexplanten’ ons?
Als urbexend fotograaf met een ecologische achtergrond begon het me steeds meer te boeien: is een stedelijk of industrieel terrein eenmaal door de mens aan zijn lot overgelaten, dan wordt het steevast gekoloniseerd door dezelfde soorten planten. Muren worden overgroeid met klimop en in wat ooit een goed onderhouden tuin moet zijn geweest schieten essen als paddenstoelen uit de grond. Voormalige perken en plantsoenen zijn dan al in bezit genomen door woekerende braamstruwelen. En loop je door het kniehoge gras, dan heb je dikke kans door de netelcellen van brandnetels geprikt te worden. Maar waarom groeien juist deze planten hier? Hebben ze eigenschappen waardoor ze zo succesvol zijn op urbexplekken?

Groene kolonisten met groeikracht
Gemeenschappelijke eigenschappen hebben deze planten zeker. Zo zijn klimop, es en braam alledrie snelle groeiers. Wat erg belangrijk is als je een opengevallen gebied moet koloniseren. Het is zaak zo snel mogelijk licht, water en voedingsstoffen in beslag te nemen. Zo blijf je je concurrenten de baas en kun je ze letterlijk overschaduwen. Dit gaat natuurlijk alleen op als de mens is gestopt met maaien en wieden. Anders word je direct door de grasmaaier onthoofd, en kun je weer opnieuw beginnen.

Urbexplanten zijn veelvraten
Wie verwaarloosd wordt, eet zijn bordje snel leeg. Zo is het ook met urbexplanten. Of je het nou over braam, klimop en brandnetel hebt, of over es en haagwinde, al deze plantensoorten houden van voedselrijke bodems. Bodems waaruit je als urbexplant in korte tijd veel voedsel kunt opnemen om de boel te overwoekeren. En dat komt goed uit, want op plekken met veel (voormalige) menselijke activiteit, is (en wordt!) vaak kwistig gestrooid met voedingsstoffen. Met stikstofverbindingen en fosfaten, stoffen die vaak heel bepalend zijn voor het wel of niet voorkomen van plantensoorten.
Wat is urbexen, en wat is urbexfotografie?
Urbex komt van urban exploration, van het verkennen van verlaten terreinen en in verval geraakte gebouwen. Vaak in stedelijke omgevingen, maar ook op het platteland of in de bergen. Urbexfotografie is het in beeld brengen van dit soort locaties. Vaak in een sfeer van verlatenheid en verwaarlozing.
Een urbexer valt ver van de stam
Maar met alleen snel groeien ben je er nog niet als urbexplant. Je moet namelijk eerst zien te zorgen dat je als zaadje op een urbexlocatie terechtkomt. En dat kan nog behoorlijk lastig zijn. Zeker als je een zware kastanje, eikel of beukennoot bent, vruchten die gemaakt zijn om niet ver van de stam te vallen. Daarom zijn eiken, beuken en kastanjes ook geen urbexplanten. Staan ze niet in de buurt, dan gaat het heel lang duren totdat ze een verlaten industrieterrein hebben bereikt. Urbexplanten zorgen er juist voor dat hun zaden wel makkelijk worden verspreid. Zo hebben de zaden van de es vleugeltjes, zodat ze ver kunnen worden meegevoerd door de wind. Klimop en braam hebben een andere truc: zij verpakken hun harde, onverteerbare pitten in een smakelijke paarse bes. Zo laten ze vogels het werk doen, die de zaden kilometers verder weer uitpoepen. Misschien wel op een urbexplek.


Urbexplek, stof zijt gij
Maar ook een urbexplek is vergankelijk. Als we maar lang genoeg zouden wachten, en muren en stoeptegels verkruimeld zouden zijn, dan zal de urbexlocatie zich ontwikkelen tot een volwassen bos. Want bos is wat er groeit in onze streken als je de natuur zijn gang laat gaan. Welke boomsoorten er dan zullen staan, hangt grotendeels af van bodem en lokaal klimaat. Grote kans dat er uiteindelijk toch eikenbomen zullen groeien.
Uitgelicht: klimop
De klimop is een heel interessante plant. Klimop bloeit in het najaar van september tot en met december. Een heel vreemde periode, die de klimop misschien wel heeft overgehouden aan zijn tropische oorsprong. Vrijwel al zijn verwanten leven in de tropen, en veel biologen denken dat de klimop nog niet aan ons klimaat is aangepast door zo laat te bloeien. Verder is de plant giftig en altijdgroen. En dat laatste is ook bijzonder in onze streken voor een plant met loof. Het meest bijzonder is misschien wel hoe goed klimop zich aan een muur of boom kan hechten. Met heel kleine haarworteltjes die gebruik maken van een soort nanotechnologie en een biologische kleefstof. Met die minuscule worteltjes kan de klimop zich in de kleinste poriën van steen of schors wringen. Probeer een klimop maar eens van de muur te trekken, dat gaat je niet zomaar lukken. Als je bedenkt dat klimop ook nog enkele meters per jaar kan groeien, is het helemaal niet zo gek dat het zo’n succesvolle urbexplant is. Want welke andere plant kan zich zo goed hechten aan gebouwen? Vooruit, de wingerd, een uitheemse plant, maar dan heb je het ook wel gehad met de concurrenten.

Meer weten over klimop.
Uitgelicht: De Braam
De gewone braam heet officieel Rubus fruticosus, maar als je een braam tegenkomt is het heel moeilijk met zekerheid te zeggen met welke soort je precies te maken hebt. Dat komt doordat er vele soorten – waaronder framboos en Japanse wijnbes – en kweekvormen bestaan, die onderling ook weer met elkaar kunnen kruisen. Niet gespecialiseerde biologen noemen de braam daarom maar gewoon Rubus spec. als ze hem in het wild tegenkomen. Bramen kunnen nieuwe gebieden goed koloniseren, doordat de pitjes in de voedzame vruchten niet verteren in het maagdarmkanaal van vogels en andere dieren. Wil je bramenstruiken in toom houden op voedselrijke gronden, dan is het zaak elk jaar te maaien. Bramen zijn de laatste tijd veel in het nieuws omdat ze kunnen profiteren van de stikstofdepositie (= extra voedsel) door de mens.